Theorie
“If we can’t ride a horse on al loose rein, we have no business gathering him up in collection”
– Buck Brannaman
De moderne dressuur dezer dagen wijkt steeds meer en meer af van zijn klassieke pad. Oefeningen die vroeger dienden voor de fysieke versterking van een paard worden nu voor de show toegepast. Trainingen lijken steeds meer stappen over te slaan en paarden worden in oefeningen geforceerd zonder de correcte fysieke en mentale opbouw. De doelen achter deze klassieke oefeningen zoals een travers, piaffe of verzameling lijken vergeten te zijn.
In deze blog geef ik je enkele tips mee om te herkennen of een paard in een al dan niet geforceerde ophouding loopt. We gebruiken hiervoor twee herkenningspunten: de takt in draf en de hoofd-hals houding.
Draf takt
Wanneer een paard geforceerd wordt in de oefeningen wordt dit snel duidelijk in zijn takt. Met takt bedoel ik het ritme waarin het paard zijn voeten plaatst, afhankelijk van de gang heeft het paard een verschillende takt. Taktfouten zijn het gemakkelijkste te herkennen in de draf doordat draf een tweetakt is. Dit wil zeggen dat het paard steeds twee voeten op de grond heeft en twee en in de lucht, de draftakt is diagonaal.
Bij een natuurlijke en evenwichtige draf is er een diagonale beenzetting en landen voor en achterbeen tegelijkertijd.
In de uitgestrekte draf kan je vaak taktfouten terugvinden. De paarden gooien wel hun voorbeen naar voren, ze treden echter niet onder.
Hier is een duidelijke taktfout te zien. Er is geen diagonale beenzetting meer, het achterbeen treedt niet onder en voor en achterbeen kunnen niet tegelijk langen.
In deze draf is wel een diagonale beenzetting terug te vinden. De hoofdhals houding is echter net aan de te strakke kant.
In de piaffe worden vaak ook fouten gemaakt. Paarden die vooraan geforceerd worden kunnen door hun gespannen rugspieren niet ondertreden.
Een verstoorde diagonale beenzetting, geforceerde hoofd hals houding en een geagiteerde staart.
In deze piaffe vinden we wel een diagonale beenzetting terug. Voor en achterbeen zullen tegelijkertijd landen.
Hoofd – hals houding
Een correcte hoofd-hals houding is noodzakelijk voor het paard om zijn rug goed te gebruiken.
Er zijn twee dingen om te onthouden: de oren van het paard dienen steeds het hoogste punt te zijn van de hals. Daarnaast moet als je een touwtje hangt in het midden van je frontriem dit steeds op de neus blijven liggen.
Deze fout in de hoofd-hals houding noemen we de hyperflexie. Het hoofd wordt veel te dicht naar de hals getrokken. Hierdoor overstrekken de rugspieren, wordt de poep omhoog geduwt en kan het paard onmogelijk ondertreden.
Een paard dat op kracht aan de teugen wordt gereden noemen we de ‘absolute oprichting’. Deze houding zorgt ervoor dat de rug van het paard naar beneden gedrukt wordt en de poep naar achteren. Ook hier kan het paard weer onmogelijk ondertreden.
Dit is een veel voorkomende fout: de valse knik: het paard zijn hals plooit ter hoogte van de tweede en derde nekwervel, het zwakste punt van de halswervelkolom. Dit is het gevolg van te hard handgebruik.
Naast de juiste ophouding is het heel erg belangrijk dit geleidelijk op te bouwen. Een paard heeft tijd nodig om deze spieren te ontwikkelen. Een jong paard dient steeds voorwaarts neerwaarts gereden te worden.
Als afsluiter wil ik graag beduiden dat foto’s uiteraard momentopnames zijn en zowel paard als ruiter een leerproces hebben. Een doorslaggevende factor is steeds de druk die er op de teugels van het paard staat, of de kracht die je in de ruiter zijn handen ziet.
Lees hier meer over wat rechtrichten en klassieke dressuur voor de fysiek van je paard kunnen betekenen.
Vragen? Stel ze gerust.
Groetjes,
Laura.